(2012-
09) We plaatsen op onze site dit
verhaal bij de Schoolstraat. Maar dat is eigenlijk niet correct. U
moet het situeren achter de huizen in de hoek van
Brink-Kerk-Schoolstraat. En dan 150 jaar terug in de tijd. Een
tijdje geleden dus alweer.
Het was in 1866 dat het
gemeentebestuur van Gieten zich afvroeg of "Dominees weijerd" niet
een oorzaak zou kunnen zijn van ziektes in het dorp.
Wat was dat dan van een
ding die 'dominees weijerd'? Het was een ondiepe plas middenin in
het dorp.

Om wat preciezer te zijn:
als je vanaf de schoolstraat, achter de kerk het paadje naar
Dekelhem zou gaan, dan had je plas kunnen zien liggen. En die plas
was zo groot dat het ongeveer tot het toenmalige schoolplein reikte.

Dat schoolplein was
voordat de "nieuwe oude school" in 1874 werd gebouwd iets verder
naar de Brink gelegen. Zeg maar op de plaats waar nu de achterkant
van de RABO-bank is.
De weijerd was er om het
vee te laten drinken. Dus een goede collectieve dorpsvoorziening zou
je denken. Waarom maakte het gemeentebestuur zich in die tijd dan zo
druk om die plas? In 1866 dreigde weer een cholera-epidemie. Die
ziekte heeft in Nederland tussen 1832 en 1867 maar liefst 65.600
mensen het leven gekost. De medische wereld stond machteloos
tegenover de ziekte. Men vermoedde toen, ten onrechte overigens, dat
de ziekte voortkwam uit rottende stoffen in de grond.
De cholera kwam ook in de buurt van Gieten: in 1866 werden drie
arbeiders in Gasselternijveen door de ziekte getroffen. Naar
aanleiding van een circulaire van de provincie over de cholera
besloot de gemeenteraad in juni 1866 een commissie in te stellen die
moest adviseren over maatregelen die de inwoners van Gieten konden
beschermen tegen deze ziekte.
De commissie vroeg aan
twee dokters uit het dorp om hen te helpen. Dokter Damman de Witte
en dokter Wineke wezen de weijerd aan als bron van de ziekte. De
omwonenden zagen namelijk meer gebruiksmogelijkheden van de weijerd:
ze gooiden er ook gewoon hun huisafval. Erger nog, ook de lijken van
huisdieren werden hier gedumpt. Opgeruimd staat netjes!
De dorpsmedici stelden voor om de poel gewoon maar helemaal dicht te
gooien. En als dat vanwege hoge kosten en het nuttige gebruik als
drenkplaats niet haalbaar zou zijn, dan moest volgens hen de plas
toch zeker voor een deel gedempt worden. Zij verwezen naar de dampen
die het gevolg waren van de verontreiniging van de weijerd en de
lichamen van dode honden en katten.
En zou men besluiten om slechts een gedeelte te dempen, dan moest
dat volgens de dokters aan de kant van het schoolplein zijn. Dan zou
de schooljeugd de 'verpestende dampen' die uit de poel opstegen niet
meer hoeven in te ademen. En bovendien, zo stelden ze, 'hoe
licht kan met een dier kleine spelende een ongeluk gebeuren'.
Voor hen dus een reden te meer om de plas (gedeeltelijk) te dempen.
Tot nu toe heeft men nog niet kunnen achterhalen wat het
gemeentebestuur toen werkelijk besloten is. Maar het lijkt erop dat
de weijerd toen conform de wens van de artsen gedeeltelijk gedicht
is. Wijlen Job Meursing wist zich in 1999 te herinneren dat hij
er als kind nog op geschaatst had. De plas was toen ongeveer 20 bij
8 meter groot.

De boerderij van Hommes, naast de
kerk.
In de 20ste eeuw bleef de
weijerd overigens als vuilstort gebruikt worden. Toen in 1927 de
boerderij van Harm Hommes, die naast de kerk aan de Brink lag, werd
afgebroken werd een gedeelte van het sloopmateriaal in de weijerd
gegooid. Dat is half werk, moet men toen in de gemeente gedacht
hebben. Want niet lang daarna is de plas in zijn geheel gedempt.
Dit verhaal is
gebaseerd op een artikel van H.J. Versfelt, in Ons Erfdeel,
Tijdschrift van de Historische Vereniging Gemeente Gieten, mei
1999
Voor op- en
aanmerkingen of voor uw verhaal of herinnering ten aanzien van deze
locatie doet u een e-mail in de brievenbus van "Het collectieve
geheugen":
|