Peter olie is een rakker
bijdehand en altijd wakker
aan zijn vriendjes op de kade
toont hij graag zijn heldendaden
met wilde haren , rode konen
zal hij weer een kunst vertonen
hij zal nu eens laten blijken
dat hij op zo'n schip durft kijken
maar hij tuimelt in het water,
als hij bovenkomt, veel later
ziet hij z'n kans en grijpt kordaat
een oliekan van d' automaat
wind en stroom voeren hem mee,
over de eindeloze zee
zonder eten, zonder drinken
altijd bang dat hij zal zinken
eind'lijk ziet hij daar een strand
en zo komt hij weer aan land
maar hij meent daar iets te horen
peter schrikt als nooit tevoren
achter hoge pallembomen
ziet hij boze mannen komen
zwart als roet met scherpe speren
hoe kan peter zich verweren?
hij moet mee naar koning ojo
die spreekt tot zijn mannen "mooi zo,
ik eet hem op dat kleine knaapje
daad'lijk na mijn middagslaapje
hoe peter huilde om zijn lot
de mannen stoppen hem in de pot
om hem als een kip te bakken
op een vuur van dikke takken
maar wat geluk voor onze guit
het hout is nat, het vuur gaat uit
en peter vraag de zwarte man
naar zijn peteroliekan
hij krijgt de kan en keert hem om
ja, peter is nog niet zo dom
als door de olie 't vuur gaat branden
klappen de zwartjes in hun handen.
De kleine man die zoiets kan
mag dan direct weer uit de pan
ter ere van die wonderbrand
wordt hij koning van het land
hij wordt verwend en goed bediend,
maar elke dag denkt boze vriend
"wat zou ik graag naar moesje gaan
hoe kom ik ooit weer hier vandaan"
En omdat hij nu wil ontsnappen
laat hij de mannen bomen kappen
en voor de kleine blanke man
wordt een vlot gemaakt dat varen kan.
nu een of twee onbekende coupletten
---------------------
-------------------------
en mijn beste vriend voortaan op straat
is de olieman van d'Automaat Volgens
de heer W.J. Westendorp uit Kampen gaan de laatste twee regels uit het
elfde couplet als volgt: Ter
ere van die wonderbrand
Wordt hij onderkoning van dat land. Dat
is natuurlijk maar een kleinigheid, want de heer Westendorp komt ook nog
met de drie ontbrekende coupletten: Hij
krijgt brood en water mee
Zo vaart Petertje naar zee
Dagenlang is hij aan 't varen
En moe van het in de verte staren Tot
hij eind'lijk in 't verschiet
Een grote Esso tankboot ziet
De boot heeft hem op volle kracht
Naar Nederland teruggebracht Daar
wachten hem zijn pa en ma
En zijn vriendjes op de ka
En mijn beste vriend voortaan op straat
Is de olieman van d'Automaat Alleen
nog één vraagpuntje .... zal er werkelijk "Esso tankboot"
gestaan hebben?
Want 'de Automaat' was toch een handelsnaam van de Shell??
Herbert
van Schagen laat zeer overtuigd weten: Nee,
Esso is inderdaad het enige goede.
"De Automaat was een onderdeel van de Esso."
Hulde
aan allen die aan de reconstructie van dit lied hebben meegewerkt: we
zijn compleet!!
Ja,
dat hadden we gedacht. Dankzij wijlen Opa Cornelis,
vader Willem en zoon Tim Oosterlee kwamen we er achter dat het vers nóg
langer was. En zelfs hun inzending bleek nog minimale fouten te
bevatten. Want we kwamen een originele uitgave van het vers op het
spoor. Klaas de Krijger uit Midwoud heeft hem in zijn bezit en heeftons
de tekst op gestuurd. En daarbij ook nog wat gegevens van de originele
opmaak. Zo hebben wij uiteindelijk de puzzel toch nog opgelost gekregen. Het
vers heet trouwens: Peter Olie's Grote reis naar het Negerparadijs.
Dat kon toen nog... We
hebben het gehele gedicht, mét een afbeelding van het omslag op een
aparte pagina geplaatst. 
Klik
hier: Peter
Olie's Grote reis naar het Negerparadijs.
(2006-05)
Wie dacht dat we
klaar waren met Peter Olie, die zit er naast. Hij blijft de gemoederen
bezig houden.
Van Harrie Kloose kregen we de volgende reactie:
"De pietereuliekerels gaven boukies oet over de heldin “Petroleentje”. Die boukies waren zo groot als een portemonnee, die in je kontbusie paste. Jans Weitering haar ze altied bij zuk. Volgens mij bint ze d’r niet lang west. Ik herinner mij nog één zin, de slotzin:
“Hoe het verder met Petroleentje vergaat, leest u in de volgende Automaat”. Op
de vraag aan Harrie of hij Peter Olie en Petroleentje niet verwisseld
heeft zegt hij :
"Ik
denk, dat Petroleentje een voorgangster van Peter Olie is geweest. Peter
Olie herinner ik mij niet, maar dat ligt waarschijnlijk aan mij.
Hoogstwaarschijnlijk heb ik Caltex en Shell ook verwisseld, maar
Petroleentje herinner ik mij nog, al is het vaag. Ik val meer op
vrouwen, dan op mannen."
Kortom
de vraag aan u allen is: Kent u Petroleentje ook?? (2006-10)
Nee, dames en
heren, Harrie is niet gek! Petroleentje heeft bestaan!

Petroleentje ga je mee,
Over land en over zee.
Dan zal ik je 't plekje tonen,
Waar de vreemde dieren wonen.
Pijpje Drop je bent me er eentje,
Zei verwonderd Petroleentje.
Als ik met jou mee mag gaan,
Trek ik mijn mooiste jurkje aan. Maar
ook Peter Olie zelf laat ons niet los.
Via-via is Elise Xhaflaire aan een kopie gekomen van een ander avontuur
van Peter Olie.
Peter was een jongen van uitersten. Van het Negerparadijs ging hij in
korte broek naar het land van sneeuw en ijs. Klik
hier: Peter
Olie's Grote Reis naar het land van Sneeuw en IJs
(2006-10)
Van John Heerma van Voss ontvingen we een mail over Peter
Olie en hij brengt de periodisering van de boekjes in discussie:
Ik dacht net eens, laat ik eens opzoeken of ik op het internet iets kan vinden over een rijmpje dat momenteel erg in mijn hoofd zit. Dus zocht ik naar "Peter Olie" en kijk eens aan daar vond ik het gedicht "Peter Olie is een rakker" daarin werden de namen van Esso en Shell genoemd. Ik dacht altijd dat het Caltex was, totdat ik wat verder een foto zag van een oliekarretje van Texaco en dat was het precies. Ik woonde intertijd in Nieuw Amsterdam (april 1946 tot omstreeks juli 1947, vers aangekomen als 6-jarig ventje uit het oude Ned. Indie, dus van avonturen en bootreizen wist ik al iets af. In Nieuw Amsterdam hadden we in die tijd ook een olieboer die langs kwam met zijn kar, want zo vlak na de oorlog gebruikten nog heel vaak olielampen.
Echter overal zie ik dat de mensen het gedicht pas uit de jaren '50 kenden, maar het bestond al eerder dus. De olieboer gaf mij elke keer als hij langs kwam een nieuw boekje met verhalen over Peter Olie, ik heb ze nog heel lang gehad, maar ik ben zo vaak verhuisd dat ze uiteindelijk ergens zijn blijven liggen.
NU. Volgens mij waren de openingsregels echter anders en wel zo: "Peter Olie is een ventje, die je ziet hier op dit prentje vol met streken en met kuren en belust op avonturen." verder weet ik het niet meer. Maar dat dit gedichtje al vlak na de oorlog rondging weet ik zeker, want ik vertrok midden 1947 uit Nieuw Amsterdam om in het deftige Den Haag te gaan wonen en daar heb ik nooit een olieboer gezien.
Echt veel zal dit niet helpen, behalve dus dat dit soort gedicht al voor 1950 rondging. Misschien heeft een andere olie mij het van Texaco overgenomen
|