Persoonlijke notitie Rie Meeuwis-Eijgenhuysen:
evacué uit Amsterdam

Terug naar: Persoonlijke notities


 (2015-02)  In het laatste jaar van de Tweede Wereldoorlog kwamen in de de Hongerwinter veel zogeheten evacuees naar Gieten. We hebben op deze site al de herinneringen genoteerd van Hanneke Wijgh en wijlen  Paul Anderssen.  Mevrouw Meeuwis-Eijgenhuysen uit Amsterdam heeft haar herinnering aan Gieten en de familie Vos, bij wie ze verbleef, ook op papier vastgelegd:

Amsterdam, zaterdag 10 februari 1945. Achterop de fiets van mijn moeder naar het Centraal Station gebracht, waar wij moesten verzamelen tussen 6 en 8 uur. Jongens en meisjes in de leeftijd van 10-12 jaar, misschien ouder, misschien jonger. Ik zelf was 11 jaar en had nog zusjes onder mij, mijn vader was in 1943 overleden. Er waren verschillende begeleiders. Ik zag een buurmeisje met haar broer tussen de kinderen staan.

We moesten een goederentrein in, nadat we afscheid van onze ouders hadden genomen, waarbij veel werd gehuild. Van de reis zelf weet ik niet zo veel, alleen dat we onderweg een tijdje stil stonden omdat er een bombardement bij Zwolle was. De meesten waren erg bang en er werd veel gehuild. We moesten proberen te slapen op de grond. Ik bleef in de buurt van het buurmeisje en haar broer. De begeleiders vertelden dat er een rood kruis boven op de trein was, dan werden wij niet gebombardeerd.

Ik denk dat wij de volgende ochtend in Assen waren en daar werden de kinderen over een soort vrachtauto's verdeeld. Alle kinderen hadden een kaartje om hun hals. Wij werden naar Gieten gebracht. In Gieten kregen we eten (was het bij Braams, Vorenkamp of café Tent? Dat weet ik niet meer). Na het eten in een lange rij lopen van de Brink naar de Asserstraat. Werd je naam opgeroepen, dan werd je opgehaald.

Fam. Egbert Vos wou 2 meisjes, ikzelf en het buurmeisje Marjorie werden er uit gehaald, maar haar broer Sjonkie niet, dus weer huilen. Maar ze vertelden ons dat Sjonkie aan de overkant was ingedeeld bij de familie Paardekoper, dat was dichtbij ons.

Wij gingen met ons armoedige bagage mee met 3 meisjes over een soort landweg naar een boerderij.


Boerderij van Vos aan de Spiekersteeg..

Voor het eerst in een boerderij, het was er heerlijk warm en de familie Vos mocht ik oom en tante noemen, wat eerst niet lukte. Er waren 4 kinderen, 3 jongens en 1 meisje. Harm, Arend, Bert en Anna en het was de verjaardag van oom Egbert Vos. Wij kregen gebak en drinken en kregen een rondleiding over de deel en buiten waar nog bevroren sneeuw lag. In de grote kamer stond een kachel en een fornuis en veel deuren, achter die deuren was de bedstee van oom en tante.


Oom en tante Vos.



Wij kwamen in een kamer waar ons 2-persoons bed stond, alles was zo groot, dat waren wij niet gewend. Ook de wc was op de deel. Het huisje, een plank met een rond gat, was wel even wennen. In de huiskamer een grote tafel met stoelen en grote kasten.

De volgende dag had tante ontdekt dat wij luizen hadden. Vermoedelijk van andere kinderen gekregen in de trein, ik moest op mijn knieën liggen en de luizenkam kwam erbij, 's avonds naar bed, petroleum ingesmeerd en een theedoek om je hoofd gebonden, na een paar dagen waren wij schoon.

Marjorie ging vaak naar haar broer toe of hij kwam bij ons spelen. Ik zelf mocht tante helpen met de jongste zoon die 2 1/2 jaar was Bert Vos. En ik speelde graag met hem.

Van de oorlog heb ik niet veel meegekregen, wel dat we met z’n allen naar de kelder gingen omdat de fabriek van Udema gebombardeerd werd. Met oom Vos mocht ik mee de deel op om de beesten van dichtbij te zien. Wat waren die koeien en varkens groot, volgens mij stond er ook nog een paard. Ik was steeds bang dat ik zou verdwalen in dat grote huis.

Ik heb er veel geleerd. Melk drinken met een dikke vel die ik niet door mijn keel kreeg, de oudste zoon pakte het vel met een vork stiekum uit mijn beker, en gauw in zijn mond. Ook leerde ik wat brood en stoet was en mocht ik helpen aardappels schoon krabben.

Volgens mij werden wij 17 april in Gieten bevrijd.

Waar ik ook bij was, dat in de Schoolstraat mannen uit de school werden gehaald, en kinderen op de hekjes zaten, ik zat er bij en Jacob Moek van de kruidenier zat met iets te spelen, plotseling een knal: er ontplofte iets. Later hoorde ik dat hij 1 oog moest missen, en iets met zijn hand gebeurd was.

Later zijn we met kinderen gaan kijken bij het gemeentehuis, waar vrouwen kaal werden geknipt en geschoren. Ook mocht ik met oom Vos mee naar gebr. Dijkhuizen voor houten kleppers, want mijn schoentjes waren totaal versleten. Ik was er erg trots op, vooral met van die koperen spijkertjes waar de bovenkant mee vastgemaakt werd.

In juli 1945 gingen wij terug naar Amsterdam. Oom Vos bracht ons naar de Asserstraat met lekkere dingen voor thuis. Ik was erg verdrietig en weer was het huilen bij het afscheid nemen.

Elk jaar weer loop ik even door Gieten en komt alles weer boven, verjaardagen, trouwerijen en begrafenissen. In de afgelopen 70 jaar is er veel gebeurd, veranderd en verdwenen. Maar de beelden van toen staan nog in mijn geheugen gegrift. Ik zie oom Vos met Volkert Vechter nog zo fietsen naar het land, met een tas (mat) waar brood en stoet in zat, en een blauw kruikje met thee of koffie. Ik voel nog die kikker in mijn zak die een van de zoons er had ingestopt, ik heb geschreeuwd als een mager speenvarken, en oom Vos kwam mij te hulp, of er lag een bosje brandnetels in ons bed. Ook mocht ik kijken als er een varken geslacht werd, dan was er een slager aanwezig en ik mocht in het bloed roeren voor de bloedworst.

Ja ik heb er veel geleerd, gehuild en gelachen. Ieder jaar mocht ik terugkomen, ook met vakanties. En met verjaardagen vaak kwam ik dan 1 dag met de trein, later heb ik ook mijn dochter meegenomen die vond het daar ook geweldig.

Later toen oom en tante overleden waren, ben ik verder gegaan met de band met de jongste zoon Bert Vos, die getrouwd is met Grietje. Ik word daar altijd hartelijk ontvangen. Bert was 2 1/2 jaar toen ik in 1945 daar kwam, nu is hij opa van 4 kleinkinderen, afgelopen september en begin november waren wij nog op hun verjaardag in Gieten.


Bert Vos en Rie Meeuwis-Eijgenhuysen in 2014.

De boerderij is er niet meer, maar de herinneringen blijven voor altijd. 11 februari 2015 zullen wij vieren, bij leven en welzijn, want 70 jaar vriendschap is toch wel uniek.

Deze evacué is zeer dankbaar dat ik in de hongerwinter in Gieten ben terechtgekomen. In Amsterdam mocht ik in de eerste helft van de winter in de gaarkeuken de pannen uitlikken, als ik met een pannetje in de rij stond. Ik weet niet of ik in leven was gebleven.

Amsterdam, Rie Meeuwis - Eijgenhuysen (81), januari 2015
 

Terug naar: Persoonlijke notities