Persoonlijke notitie Tonnie Knoop: 
Vliegerwedstrijden 

(Met aanvullingen van: Henk Bruinsma, Rob Leever en Anne Oosterhof en Roelf Dijkhuizen.)

Terug naar: Persoonlijke notities


Zover ik mij kan herinneren is één van de laatste vliegerwedstrijd begin jaren zeventig niet doorgegaan vanwege het weer, er was geen wind. Na die tijd heb ik geen vliegerwedstrijd meer meegemaakt. En wat was het altijd een feest, die zaterdag in het najaar als de vliegerwedstrijd werd georganiseerd. Henk Bruinsma was nog preciezer. De vliegerwedstrijd werd oorspronkelijk gehouden op 31 augustus, verjaardag van Koningin Wilhelmina en was volgens hem nog een overblijfsel van de festiviteiten op die dag. De wedstrijd werd georganiseerd door de Oranjevereniging/-commissie. En om deel te nemen kwam er nog heel wat bij kijken.

a) Je moest eerst een vlieger maken.

  Zelf maken, want kant en klaarwaren ze volgens mij niet te koop. Eerst zorgde je voor een paar mooie vliegerlatjes. De dikte was afhankelijk van de grootte van de vlieger. De latjes moesten buigzaam zijn en er mochten geen noesten in voorkomen. Als je de juiste had gevonden dan werd de langste gebruikt als horizontale en de kleinste als verticale lat.  Van de kleinste bepaalde je het midden en daarna werden beide latten aan elkaar bevestigd (afb.1) zodat je een kruis kreeg. Aan de uiteinden van de latten (over de langste kant) werd met een zaagje of een vijl een groefje gemaakt. Dit diende om een touwtje overheen te spannen. Dat touwtje werd rondom het kruis gespannen en vastgezet bij meestal de bovenste of onderste lat. Het touw moest dun en stevig zijn, het liefst dun vliegertouw. Tot slot werd er op de uiteinden van het kleine latje een gaatje geboord waardoor, als de vlieger klaar was, aan de achterkant een
touwtje werd gespannen om de vlieger aan de voorkant wat bol te (afb. 2) laten staan. Nu was het frame klaar. 



De volgende actie was het plakken van het papier. Echt vliegerpapier, te koop bij Mans Balkema aan de Stationsstraat. Dat had je niet zomaar thuis liggen, dat moest worden gekocht. Of het een duur artikel was, weet ik niet meer, maar ik weet wel dat je zomaar geen vliegerpapier mocht halen. Het papier werd op tafel of op de grond uitgevouwen. Dan legde je het frame van de vlieger erop. Je moest opletten dat het dwarslatje (de kleinste) op de juiste plaatskwam te zitten, altijd tussen het papier en de lange lat. Nu werd het papier langs het touw ruim afgeknipt zodat er een flap aan de buitenkant van de vlieger overbleef (zie afb. 3). Deze flap werd rond het touw naar binnen gevouwen en met lijm vastgeplakt. Goed laten drogen en in feite was de vlieger dan klaar.

Nu nog het touwwerk. Aan het frame van de vlieger werden twee touwtjes bevestigd, één van boven naar beneden (van A naar B) en één van links naar rechts (van C naar D). De touwtjes werden zo bevestigd dat ze beide touwtjes midden boven de kruising van de latjes even ver van de vlieger zijn verwijderd. Dan werden die touwtjes met een knoop aan elkaar bevestigd (x).

Nu moest de vlieger nog worden gespannen. Dat deden we door aan de achterkant (de gaatjes hadden we al geboord) een touwtje te bevestigen en dat zo strak mogelijk moest worden aangetrokken. Het dwarslatje moest daardoor iets bol komen te staan.

Nu moest er nog een staart aan, anders bleef de vlieger niet ‘staan’. De staart was een lang stuk touw aan de onderkant van de vlieger bevestigd (bij B) en dat touw werd gebruikt om de vlieger te verzwaren met bijvoorbeeld gras als de vlieger niet stil stond.

Zo dat was de vlieger. Die was klaar en dan nu op naar de wedstrijd.

b) de wedstrijd

De wedstrijd vond plaats op het stoppelveld van De Hondsrug en in het weilandje tegenover café Hatzmann. Henk Bruinsma denkt te weten dat de wedstrijd ook één keer op het oude voetbalveld (nu Dekelhem) werd gehouden. De vliegers moesten de vrijdagavond ervoor ingeleverd worden bij café Hatzmann, later Muurling, in Bonnen. De vliegers kregen een nummer en werden gekeurd op afwerking en netheid. Langs de weg (nu Boddeveld geheten) had de organisatie 200 meter (Rob Leever is van mening dat het 100 meter was) uitgemeten en daar moest je dan 200 meter vliegertouw afmeten. Dat 200 meter punt werd met een gekleurd lintje in jouw vliegertouw gemerkt. Iedereen vliegerde dus met eenzelfde lengte vliegertouw. Dat was het eerlijkst.


Café Hatzmann - Bonnen

c) de prijzen

Er waren prijzen te winnen die direct na de wedstrijd werden uitgereikt, ook weer bij café Hatzmann. Henk Bruinsma weet nog dat er twee categorieën waren, n.l. gewone vliegers en siervliegers. In elke categorie werd gekeken naar drie onderdelen. 
1) hoe hoog de vlieger stond (dus hoe ‘steil’)
2) afwerking-netheid 
3) een combinatie van deze twee.

In elk van deze onderdelen was een aantal prijzen te winnen.

d) jurering
Goed, de vlieger stond in de lucht en dan kwam de commissie/jury langs, in ieder geval bestaande uit de gebroeders Dijkhuizen (stelmakers in Gieten) en de heer Boomsma (oud-veldwachter), maar de commissie bestond uit meerdere personen. Zij hadden een apparaat bij zich (die ze volgens mij zelf hadden gemaakt) en daarmee werd de hoogte van de vlieger gemeten. 




Het werkte als volgt: het apparaat werd eerst horizontaal gezet met een schietlood;

- de zwenkarm werd bij het touw gehouden en de zwenkarm werd omhoog of omlaag bewogen totdat het precies langs het touw liep. Een grote bocht in het touw was zeer nadelig;

- dan zat er op het apparaat een soort gradenboog en daar werd dan afgelezen hoe hoog de vlieger stond. En uiteraard won degene wiens vlieger het hoogst stond.

Ik heb een paar keer mee gedaan, maar in de prijzen beland. Je was al lang blij als de vlieger in de lucht bleef staan. Henk Bruinsma heeft verschillende jaren (eind jaren vijftig) meegedaan met zijn broer Age en vriend Henk Mulder.

Anne Oosterhof meldde wel een paar keer meegedaan te hebben, maar zijn vlieger was nooit de hoogste. Hij kan zich niet herinneren ooit meegedaan te hebben aan wedstrijden op de Hondsrug.

Rob Leever weet zich nog te herinneren dat zijn ouders in de jaren negentig nog eens een initiatief ontplooid hebben om een vliegerwedstrijd te houden. (Op het industrieterrein?) Toen heb ik ook eens de hoogtemeter bekeken. (Die was er dus nog steeds...) Eén van de twee heren Dijkhuizen kwam er mee langs. Wat ik me er van kan herinneren is een groot smal rechtopstaand apparaat, de vlieger mocht 100 meter lijn hebben als ik me het goed herinner en dan is de rekensom niet meer zo moeilijk. De lijn wordt langs de draaibare wijzer gehouden (zie tekening). Je richt dus de wijzer op de vlieger. Er vanuit gaande dat het apparaat recht (waterpas) staat wordt dan de rekensom (als mijn wiskunde nog goed is) als volgt: de sinus van een hoek (tussen het horizontale vlak en de wijzer die nu richting vlieger wijst) is de overstaande rechthoekzijde gedeeld door de schuine zijde (100 meter, de boog in de lijn verwaarlozend). Als nu die hoek bijvoorbeeld 45 graden is dan staat de vlieger 100*sin 45 = 100*0.707 = ongeveer 71 meter hoog. Maar misschien zit ik er wel helemaal naast en had men zelfs een berekening waarmee je de meetfout ontstaan doordat je lijn in een boog naar de vlieger gaat gecorrigeerd wordt.

 

Tonnie Knoop, januari 2006

(2010-09)  Roelf Dijkhuizen ('van Teije', zo zegt ie er zelf bij) is er eens goed voor gaan zitten en geeft ons een aardige inkijk in het levendige vliegergebeuren in Gieten: 

Tot en met 1961 werden de vliegerwedstrijden gehouden op de Hondsrug en op de weilanden tegenover het toenmalige café Hatzmann. Dat het een keer op het oude voetbalveld is gehouden volgens Henk Bruinsma is mij niet bekend. Op de laatste zaterdag in augustus of op de eerste in september vond dit evenement, georganiseerd door de Oranjevereniging, plaats. Tussen twee lantaarnpalen,die precies 100 meter uit elkaar
stonden langs het Boddeveld, werd het touw op 200 meter uitgemeten. Een rood strikje werd er op geknoopt en dus kon de jury bestaande uit Balkema, Boomsma en Teije Dijkhuizen heel eenvoudig constateren of je 200 meter touw had gebruikt. Dat dit strikje gemakkelijk te verschuiven was (de vlieger staat natuurlijk hoger bij minder meters touw), liet men over aan de eerlijkheid van de deelnemer. Met de gradenboogmeter werd
de hoogte van de vlieger gemeten.Op dit apparaat stond een gradenschema van 0 tot 90. De wijzer werd op de vlieger gericht en automatisch werd de stand van de vlieger op de gradenboogmeter aangegeven. Reinder Engelsman werd eens winnaar met een hoogte van 60 graden en ondergekende een keer tweede met 59 graden.

In hoogtijjaren waren er wel 50 deelnemers en 70 vliegers, want je mocht met meerdere vliegers meedoen.
Zo had je bijvoorbeeld Berend Pekel met de grote en de kleine beer in de kleuren blauw-wit. Bij zijn huis aan de Julianalaan liet hij de vlieger ook wel op en liet dan langs het touw opgevouwen briefjes naar boven schuiven, die dan vlakbij de vlieger werden afgeschud en over het dorp naar beneden dwarrelden. Op zijn teken ging de jeugd er achteraan om ze te zoeken en als je er een vond, dan kreeg je het aantal knikkers, dat
op het papiertje stond vermeld.

Vaste deelnemers aan de vliegerwedstrijden waren ook de broers Jan en Marten Hatzmann met hun creatieve modellen. Verder had je Bert Pranger, die als ontwerper Jan Vredenburg in "dienst" had,met achthoeken, sterren en vierkanten.Op de gewone vlieger had Vredenburg de primeur om de kleuren van de Nederlandse vlag schuin te plakken.

De broers Jannes en Henk Mulder waren ook altijd van de partij met ontwerpen van hun vader Jo Mulder. Deze maakte eens een uil naar een voorbeeld uit een tijdschrift. Elke keer wanneer de uil de lucht loodrecht in vloog, kwam deze met dezelfde snelheid weer loodrecht naar beneden. Wat ze ook probeerden aan technische veranderingen, de uil boorde zich telkens weer in de grond. Tragisch voor Jannes Mulder was ook een keer, dat zijn vlieger op het moment van meten, er vandoor ging doordat het touw knapte.

Ook de gebroeders Henk en Age Bruinsma waren fanatieke deelnemers, die eens een nieuw soort touw introduceerden, dat niet in een boog hing, maar licht was en strak stond om zodoende de stand van de vlieger positief te beinvloeden. Of dit gelukte is mij onbekend

Na afloop werden de prijswinnaars bekend gemaakt in het café. De te winnen geldprijzen lagen tussen de 5 en de 1 gulden.

Toen er in loop van de jaren 60 er te weinig animo meer was,werden de wedstrijden niet meer gehouden.

Tot zover de herinneringen van Roelf Dijkhuizen. Het is toch hartstikke jammer dat we tot op heden nog geen enkele foto van een vliegerfeest hebben kunnen bemachtigen...

Terug naar: Persoonlijke notities